Ik hoor het veel kunstenaars al denken: opdrachtovereenkomst? Die heb ik niet, nooit nodig gehad, veel te veel gedoe. Vaak zeggen de kunstenaars dat ze op die manier meer met papieren rompslomp bezig zijn dan met hun eigenlijke werk.
In 9 van de 10 gevallen verloopt het contact tussen opdrachtgever en kunstenaar als opdrachtnemer gelukkig prima. De opdracht – het maken van een kunstwerk, illustratie, ontwerp, etc. – verloopt voor beide partijen naar volle tevredenheid. Maar soms gebeurt er toch iets vervelends. Zo kan de opdrachtgever na afloop van de opdracht besluiten om het werk eigenhandig aan te passen, of om het werk te verspreiden terwijl u dat niet heeft afgesproken.
U komt dan op het gebied van auteursrecht terecht, een gebied waar het kantoor waar ik werk in gespecialiseerd is. In de artikelen die ik voor u schrijf ga ik in op kunst en recht. Daarin zullen ook aspecten van auteursrecht voorbij komen, kennis die belangrijk kan zijn voor u als kunstenaar. Zie het als een kijkje in de juridische keuken (die heel gevarieerd is) en doe er uw voordeel mee!
Terug naar ons voorbeeld: een opdrachtgever besluit dingen te doen met een door u voor hem gemaakt werk, waar u het niet mee eens bent. U neemt contact op met de mededeling om hiermee te stoppen, want u bent de maker en bezit dus het auteursrecht. Toch? “Nee hoor”, zegt de opdrachtgever, “wij zijn de opdrachtgever en daarmee de schepper van het werk. U hebt toegestaan dat we uw werk onder onze naam naar buiten brengen. Hiermee zijn wij als opdrachtgever de auteursrechthebbende van het werk geworden.” U bent boos, want u voelt zich belazerd. Wat blijkt? Tijdens het naar buiten brengen van uw werk is op geen enkele manier duidelijk gemaakt dat u de maker bent.
En daarmee heeft uw opdrachtgever gelijk volgens artikelen 7 en 8 in de Auteurswet. Die zeggen namelijk dat als de opdrachtgever het werk openbaar maakt zonder de opdrachtnemer te vermelden, de opdrachtgever zelf als rechthebbende wordt beschouwd. Als u kunt aantonen dat de openbaring van het kunstwerk door de opdrachtgever onrechtmatig is, kan de opdrachtgever de auteursrechten niet bezitten. Maar dat moet u dan wel kunnen bewijzen!
Artikel 25 Aw (Auteurswet) kan u nog enigszins beschermen. Dit wetsartikel zegt dat er door de opdrachtgever geen dingen met het werk gedaan mogen worden die u als opdrachtnemer schaden. Denk aan imagoschade. Ook hier geldt weer: je moet kunnen aantonen dat dat het geval is.
Er zijn geluiden dat de Auteurswet, met name artikel 8, te veel in het voordeel van opdrachtgevers wordt uitgelegd door rechtbanken. Dat is vooralsnog interessant in theorie, maar in de praktijk hebt u er niet veel aan. Enige voorzichtigheid is dus geboden. Ellenlange contracten zijn echt niet nodig. Maar zorg er in ieder geval voor dat uit uw afspraken zwart-op-wit duidelijk wordt wie de maker van het werk is en hoe u dit naar buiten brengt.
21 september 2016,
Yvonne Vetjens
Deze column werd eerder gepubliceerd in Kunstenaar Magazine.
Lees-verder-tips:
September 2016: Inleiding auteursrecht door Yvonne Vetjens voor mestmag.nl. Je kunt nog zo’n prachtig idee hebben – als iemand anders er met jouw idee vandoor gaat en het als eerste maakt, dan heeft diegene het auteursrecht op dat werk. Juni 2016: Kunst en recht ? helemaal geen aparte combinatie. Column van onze Yvonne Vetjens voor mestmag.nl. Mei 2016: De (on)mogelijkheid van speuren naar verweesde werken. Column van onze Yvonne Vetjes voor het Archievenblad.