Moet ik daar gevolg aan geven? Stel, je hebt een hebt een hoop filmpjes gemaakt en op een videodienst als YouTube (of je eigen website) gezet. De personen op de filmpjes vonden het destijds geen probleem dat ze gefilmd werden en op internet zouden komen. Je filmpjes lopen goed. Dat betekent al snel inkomsten via YouTube waar je verder niets voor hoeft te doen. Na jaren meldt zich iemand uit dat filmpje bij je: hij wil het filmpje verwijderd hebben van Youtube. Moet je hier nou gevolg aan geven? Dat was wat iemand vorige week tijdens ons gratis juridisch spreekuur IE-ICT-Techniek aan me vroeg. Het antwoord op deze vraag kenden wij nog van rechtszaak waarbij deze vraag aan de orde was gekomen. Zit jij ook met een vraag over rechten bij het gebruik van een filmpje, neem dan contact met ons op.
Rapbattles vol gevloek en gescheld: rapper wil filmpje verwijderd hebben
Wat was het geval? Een rapper – ik zal zijn naam niet noemen, hij heeft het toch al lastig – deed mee aan zogenaamde ‘Punch Out Battles’, rapbattles waarbij rappers elkaar belachelijk proberen te maken (waarschijnlijk overgewaaid vanuit Amerika door de film 8 Mile met Eminem uit 2002). Uiteraard met een hoop gevloek en gescheld. Voor wie dan nog steeds geen idee waar het over gaat klik hier voor voorbeelden. Een andere rapper – die ook de battles organiseerde – maakte filmpjes.
Voorbeeldfunctie
Twee jaar na zijn laatste battle stuurt de rapper een mailtje naar de organisatie: hij is kennelijk bekeerd tot een bepaald geloof en wil hulpverlener worden en die filmpjes getuigen niet echt van een voorbeeldfunctie. De organisatie verwijdert de filmpjes met de minste views, maar laat de rest lekker staan. Dus rapper naar de rechter: hij wil het filmpje verwijderd hebben!
Portretrecht: geen belangenafweging na toestemming
Als de rapper had bijgedragen aan de film (speciaal had staan rappen voor dat filmpje) was het simpel geweest: de auteurswet zegt dan dat het exploitatierecht bij de producent ligt. Er was echter slechts sprake van een registratie. Dus beriep de rapper zich op zijn portretrecht. Dat houdt in dat als je een redelijk belang hebt om je te verzetten tegen verspreiding van “jouw hoofd op internet”, je een kans maakt dat iets van internet moet worden gehaald. Dat redelijke belang lag volgens de rapper dus in zijn geloof en toekomstige voorbeeldfunctie als hulpverlener. Het belang van de organisator was ook duidelijk: die wilde de kosten van het maken van de filmpjes terugverdienen. Als er echter sprake is van toestemming, zijn die belangen niet relevant.
Schriftelijke toestemming nodig of mondelinge toestemming?
Maar wat nu als er geen schriftelijke toestemming is en iemand wil het filmpje verwijderd hebben? Nergens in de wet staat dat die toestemming schriftelijk moet (niet in het portretrecht maar ook niet in de toen nog geldende Wet bescherming persoonsgegevens en ook niet in de sinds 25 mei 2018 daarvoor in de plaats gekomen Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)). En hier werd de organisator gered door de bel: de rapper had zich zelf ingeschreven voor de battles, wist dat er opnamen werden gemaakt, stelde zich voor aan het publiek terwijl hij recht in de camera keek en gaf aan dat hij na de eerste try-out al wist dat er filmpjes op internet konden worden geplaatst. Nooit een woord van protest en bij inschrijving het jaar daarop in de mail een reclamepitch gezet waarin hij trots wees op het aantal views van de filmpjes die al op internet stonden. Hij wilde dus naamsbekendheid en die krijg je door views. Nou, dat was gelukt. Door zijn gedrag had de rapper laten zien dat hij het in ieder geval destijds eens was met publicatie, en zelfs – zoals vereist door de Wet bescherming persoonsgegevens (en de AVG) – “ondubbelzinnig”. Wie door zijn gedrag ondubbelzinnig laat merken dat hij geen probleem heeft met publicatie doet daarmee afstand van zijn portretrecht, en wordt ook niet meer gered door de Wet bescherming persoonsgegevens. Dat kan je achteraf niet ineens terugdraaien omdat je “anders in het leven staat”.
Moraal van dit verhaal:
Zo duidelijk als hier is die “toestemming door gedrag” in de meeste gevallen niet. Daar volgt dan gelijk een tip uit: als je filmpjes maakt waar mensen in voorkomen, laat ze dan schriftelijk een toestemming ondertekenen….
Afsluitende tips:
Heb je ondubbelzinnige schriftelijke toestemming, dan zit je goed. Hoe zou die schriftelijke toestemming er dan uit moet zien vraag je je misschien af? Hoe zorg je ervoor dat je het liefst in één keer alles goed hebt afgedicht (zowel op alle social kanalen als op je website bijvoorbeeld)? Voorzet:
“Hierbij geef ik,
(NAW, geboortedatum)
onherroepelijk en ondubbelzinnig toestemming aan
(Achternaam)/Statutaire naam:
Handelsregisternummer:
Adres:
Postcode:
Woonplaats:
(Geboortedatum):
(Geboorteplaats):
om het filmpje van … minuten waarin te zien is dat ik …. op de website www… en youtube.com en de volgende social media accounts ….. te plaatsen en geplaatst te houden.
Datum plaats handtekening.”
Bij zowel journalistiek (zometeen meer over wat dat is) als “academische, artistieke of literaire uitdrukkingsvormen” is een groot deel van de AVG buiten werking gesteld en geldt onder andere: een eenmaal gegeven toestemming is niet intrekbaar.
Als je geen toestemming hebt, geldt zowel op grond van de oude WBP, het grotendeels door de AVG achterhaalde portretrecht en de AVG dat er een belangenafweging plaatsvindt: de privacy van de geportretteerde wordt dan afgewogen tegen andere belangen zoals de vrijheid van meningsuiting. Met name is er veel ruimte voor journalistieke uitingen. Daarvoor hoef je niet per se journalist van beroep te zijn, waar het om gaat is of sprake is van activiteiten die “als enig doel hebben de bekendmaking aan het publiek, ongeacht het overdrachtsmedium, van informatie, meningen of ideeën. […] In elk geval zijn deze activiteiten niet voorbehouden aan mediaondernemingen en kunnen zij een winstoogmerk hebben.”. Op die uitzondering kun je je al snel beroepen. Daarnaast heb je ook veel ruimte als het gaat om “academische, artistieke of literaire uitdrukkingsvormen”.
Overigens blijft ondanks de AVG nog een stukje van het portretrecht overeind: de geportretteerde kan zich verzetten tegen publicatie als hij bekend is (en gewoonlijk betaald kan krijgen voor foto’s/filmpjes die van hem gemaakt zijn) In dat soort gevallen geldt gewoonlijk: eraf met die handel. Gewoonlijk, omdat ook hier de rechter ook andere belangen afweegt, zoals de informatievrijheid.
Lees-verder-tips:
Jan Smolders, 13 juli 2018.
Deze column verscheen eerder op Frankwatching.
Dohmen advocaten
twitter: https://twitter.com/Jan_Smolders
LinkedIn: https://nl.linkedin.com/in/jansmolders
i: www.dohmenadvocaten.nl