Falende elektronica: welke norm?

Leestijd: 3 minuten

Je moet er niet aan denken: je hebt een enorme hoeveelheid onderdelen besteld die je wil gaan inbouwen, misschien zelfs al hebt ingebouwd en geleverd, en het ene na het andere apparaat waar je de onderdelen hebt ingebouwd geeft een foutmelding. De schadeclaims van klanten druppelen je e-mail binnen. En dan wil je leverancier ook nog betaald worden voor die rommel!

Op twee benen hinken

In onze praktijk worden wij vaak geconfronteerd met kwesties over elektronica waarbij de afnemer en de leverancier op twee benen hinken: men wil dat de producten aan bepaalde standaards voldoen, maar men wil dat ook eerst testen door een eerste kleine bestelling te plaatsen.


Per deellevering slechter

Nu volgt een (geanonimiseerd) verhaal uit onze praktijk. Elektronica, laten we voor het gemak zeggen sensoren, dienen vaak te voldoen aan bepaalde industriële standaards, laten we zeggen IEEE 2700-2014. Onze cliënte, laten we haar Brabotronics noemen, maakt zowel professionele elektronica als consumentenelektronica, althans assembleert die vanuit onderdelen die ze elders inkoopt. Ze vraagt op enig moment aan een leverancier, laten we die Xtramile noemen, om vijf sensoren die voldoen aan de standaard. Die voldoen aan de standaard, dus Brabotronics bouwt ze in en verkoopt het eindproduct. Vervolgens koopt Brabotronics grote aantallen in, die ook moesten voldoen aan de standaard. Per deellevering werd de kwaliteit slechter, totdat uiteindelijk Brabotronics het geleverde niet meer in durfde te bouwen.

Ik betaal niet want het deugt niet – welles/nietes

De laatste deellevering stuurt ze terug naar Xtramile en betaalt ze niet. Xtramile gaat failliet, de curator wil geld zien van Brabotronics. Brabotronics wil best afnemen: “laat maar zien welke deugen dan neem ik die wel af”. De curator stuurt een aantal sensoren naar Brabotronics om te testen: 20% valt alleen bij inspectie met het blote oog al af. De curator blijft echter volhouden dat ze allemaal deugen, want aan de machines is niets anders ingesteld sinds de eerste levering “dus het is gewoon wat u besteld heeft”. Dat machines af en toe bijgesteld en onderhouden moeten worden, laat de curator gemakshalve in het midden. Brabotronics laat vervolgens door een deskundige een rapport maken: “voldoet niet aan de standaard”. “Kan wel zijn”, zegt de curator, “maar in de standaard staat ook iets over de mogelijkheid om af te wijken van de standaard als er genoeg monsters zijn geleverd, en die mogelijkheid heeft Xtramile benut”.

Wie moet bewijzen?

De curator sleurt Brabotronics voor de rechter: betalen! Brabotronics is woest: zij had schade geleden vanwege de slechte producten en zou betaling moeten krijgen in plaats van andersom. Uiteindelijk besluit Brabotronics daar maar geen energie in te steken, ze is ten slotte aan het procederen tegen een sterfhuis. Dus gaat Brabotronics verder met het verweer tegen de betaalplicht. De bewijslast dat het geleverde niet deugt ligt bij de afnemer. Zo goed als vast staat dat het geleverde niet voldoet aan de standaard. Of het geleverde voldoet aan de “monsters” is ook nog maar zeer de vraag: volgens de deskundige is er een overschrijding van vier keer de norm, dat zou bij de “monsters” dan toch ook opgevallen zijn?


Wat doet de rechter?

Op de rechtszitting ontspint zich een discussie over wat er nou bewezen moet worden: dat de laatste leveringen niet voldoen aan de standaard (mening Brabotronics) of dat ze niet overeenstemmen met de vijf “monsters” (mening curator). De rechter maakt het Brabotronics makkelijk met de volgende vragen aan Xtramile: deed Xtramile aan kwaliteitscontrole? (antwoord: ja). Waar toetste Xtramile dan aan nu zij de “monsters” bij Brabotronics had gelaten, dat moet dan toch de standaard zijn? (antwoord: ‘mond vol tanden’). De impliciete conclusie van de rechter was: Xtramile toetste aan de standaard, dus was óók voor Xtramile de standaard maatgevend. Uiteindelijk wordt er geschikt, waarbij de curator de grootste veer moet laten. Echter, ook onze cliënte lacht als een boer met kiespijn, want het was een dure en arbeidsintensieve zaak.

Moraal van dit verhaal

Moraal van dit verhaal: de juridische kostenposten komen te vaak voort uit onduidelijkheden over wat er nu precies is afgesproken. Mijn advies hoe deze – dure – discussie voor eens en altijd te voorkomen: leg in de overeenkomst expliciet en eenduidig vast aan welke eisen de producten moeten voldoen en daarop bij de uitvoering van de overeenkomst op toezien en dit documenteren.

Ook interessant in het kader van falende elektronica:

23 september 2015: Wat als een device dat aan het IIoT hangt schade veroorzaakt zonder tussenkomst van een mens? Column van onze Hub Dohmen. 21 januari 2014 column over falende noodbeveiliging en de gevolgen daarvan. 7 augustus 2013 column “Garantie zuigt klaagrecht op” over garantie en aansprakelijkheid bij technologische systemen. 15 juli 2013 column “Ontaarde ontharing” over gevaarlijke IPL-apparaten en onder de pet houden Hoewel technologie waardeneutraal is, is dat bij de gebruikende mens wel eens anders… 27 mei 2011 column “ge-KOE-ioneerd”. Relevant voor iedereen die goederen of diensten levert, of het nou meubels, ICT-diensten of geavanceerde high-tech apparatuur betreft, en te maken krijgt met klachten.

Hub Dohmen,
Dohmen advocaten in techniek

Deze column is in februari 2016 geplaatst op etotaal.nl

Afspraak/telefonisch overleg

Wilt u graag een afspraak maken of wilt u uw zaak nu voorleggen, Dohmen advocaten is iedere dag van 9:00 tot 17:00 telefonisch bereikbaar via 013-5821987.

Ook kunt u contact opnemen met ons via het onderstaande formulier: